LVB werkboek
Rust in mijn hoofd
Als je rust in je hoofd hebt, kun je veel meer dingen doen. En ben je meer ontspannen.
Herkennen van innerlijke onrust
Innerlijke onrust kan vele oorzaken hebben: ontevredenheid met een bepaalde situatie die je niet kunt veranderen, werkdruk op school of op het werk, of niet aan gestelde eisen kunnen voldoen om maar eens wat op te noemen. Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zijn mogelijk gevoeliger voor dit soort stress, omdat de huidige maatschappij steeds hogere eisen aan het “normaal” functioneren stelt en zij minder in staat zijn hier in mee te gaan.
Innerlijke onrust of het niet goed in het vel zitten kan onder andere aan de onderstaande symptomen herkend worden:
- De cliënt is snel geprikkeld.
- De cliënt slaapt slecht.
- Onrustig gedrag (vinger tikken, ijsberen, afwezigheid).
- Lichamelijke signalen als: overmatig transpireren, hartkloppingen, regelmatig hoofdpijn.
Oorzaken van (on)rust
Het is belangrijk te weten hoe iemand zowel onrust als rust ervaart; welke (positieve en negatieve) gedachten en gevoelens men ervaart en hoe dit zich uit in lichamelijke en emotionele signalen. Er wordt daarom gezocht en gekeken naar de momenten en situaties waarop onrust wordt ervaren. Op school of werk? In de woonsituatie of buitenshuis? Op straat of met veel personen in de winkel? Zijn er personen die een gevoel van onrust veroorzaken? Heeft het met overgevoeligheid voor geluid of licht te maken? Het is belangrijk door te blijven vragen totdat er een duidelijk en compleet beeld wordt verkregen.
Ook het sociale netwerk wordt onder de loep genomen. Zijn er personen in zijn of haar directe omgeving waarbij men onrust ervaart? Waarom? En zijn er personen die men vertrouwt en waarbij men terecht kan met eventuele problemen? Als de cliënt een werkboek Mijn netwerk heeft, kan deze ook besproken worden.
Knelpunten oplossen
Als de gegevens zorgvuldig verzameld zijn, wordt samen bekeken hoe eventuele knelpunten kunnen worden aangepakt, zodat de cliënt meer rust en ontspanning in het leven ervaart. De cliënt kan hierbij zelf aangeven hoe hij of zij de oplossing ziet. Enkele tips:
Structuur in de dag brengen
Structuur biedt zekerheid en vermindert daarmee het gevaar voor het ontstaan van stress. Indien er nog geen dagindeling is, verdient het aanbeveling samen met de cliënt een dagindeling te maken. Een reeds bestaande dagindeling kan mogelijk worden aangepast.
Lichamelijke en geestelijke ontspanning
Ook wordt er gekeken of er voldoende momenten van ontspanning zijn. Bedenk hierbij dat ontspanning ook ontspanning van de hersenen inhoud, dus niet een hele avond tv-kijken of achter de computer zitten gamen. De intense visuele prikkels van deze apparaten geven onze hersenen geen daadwerkelijke rust. Hobby's, sporten, wandelen met de hond, fietsen, vrienden bezoeken en dergelijke geven een goede en gezonde afleiding, waardoor zowel lichaam als geest kunnen ontspannen.
Meditatie of ontspanningsoefeningen
Geleide meditatie kan een goede oplossing zijn om aan het begin of einde van de dag de spanningen en onrust te laten verdwijnen. Probeer een korte geleide meditatie met de cliënt. Resulteert dit in een positieve ervaring, dan kan wellicht een meditatiemoment in de dagplanning worden opgenomen.
Werkboek:
Rust in mijn hoofd
Het spreekt voor zich dat begeleider en cliënt een goede vertrouwensrelatie moeten hebben, zodat men zich niet terughoudend opstelt met de antwoorden. De begeleider dient tevens kennis te hebben van het dossier van de cliënt, zodat men op de hoogte is van eventuele andere factoren en stoornissen welke mede van invloed kunnen zij op de onrust die de cliënt ervaart.
Aan de hand van de stappen in dit werkboek, proberen de begeleider en cliënt samen om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de rust en onrust die de cliënt ervaart.
Stap 1 Rust en onrust
Wat betekent rust en onrust voor de cliënt? Aan de hand van vragen proberen de begeleider en cliënt erachter te komen waar en wanneer de onrust komt, bij welke acitiveiten of bij welke personen. En hoe de cliënt zich daarbij voelt. De begeleider helpt daarbij maar oordeelt niet.
Stap 2 Voorwaarden voor rust
In deze stap kan de cliënt aangeven hoe hij het contact met zijn begeleider ervaart. Of hij het moeilijk vindt om over dingen te praten. Spreken de begeleider en de cliënt elkaar regelmatig of juist te weinig? Hoe deelt de cliënt zijn dag in en kan hij ook terecht bij iemand uit zijn netwerk?
Stap 3 Postieve en negatieve gedachten
Kan de cliënt aangeven of hij weleens last heeft van negatieve of nare gedachten? Waardoor komen deze negatieve gedachten en geven deze bij de cliënt ook onrust? Wat heeft de cliënt nodig om met deze ververlende gedachten om te kunnen gaan? Waar wordt de cliënt blij van?
Stap 4 Ontspannen met oefeningen
Samen met de begeleider kan de cliënt ontspanningsoefeningen doen. Dit hoeft niet als de cliënt het niet wil. Praat erover hoe de cliënt zelf oefeningen kan doen om zich te leren ontspannen.
Stap 5 Actieplan maken
In stap 2 heeft de cliënt benoemd welke dingen voor hem belangrijk zijn in het contact met de begeleider. Voor elk van deze zaken gaan we nu een plan maken. Beschrijf de doelen en de stappen die daarvoor nodig zijn.